Column 3 – IT Support
“Na 300 meter. Rechts afslaan. Daarna – na 150 meter… U bent gearriveerd.” De mevrouw van het navigatiesysteem heeft mij weer prima naar mijn bestemming geleid. Ik sla rechtsaf en speur onmiddellijk naar een plek om te parkeren. Het parkeerterrein is al vol en langs de weg staan al talloze auto’s bumper aan bumper. Ik moet een aardig eindje doorrijden maar dan kan ik de auto op een vrije plek zetten. Ik schakel de auto uit, grijp mijn tas vanaf de bijrijdersstoel en open het portier. De klamme warmte die mij overspoelt, doet mij de airconditioning van de auto opnieuw waarderen.
Wanneer de auto ‘piep-piep’ heeft laten horen en de spiegels automatisch zijn ingeklapt, weet ik dat ik deze veilig op zichzelf kan laten. Gehaast loop ik naar het pand dat ik eerder al voorbij was gereden. Het is maar een hele kleine wandeling maar met deze zomerhitte is het genoeg om stevig te transpireren
De schuifdeuren van de ingang reageren wat traag maar wanneer ik binnen ben en voor de balie van de receptie sta, ben ik blij dat er in dit pand een werkende airco is. “U komt foor?…”, klinkt de stem van een meisje vanachter de balie. Ik schrik omdat ik haar niet eens had gezien bij binnenkomst, verstopt als ze was achter de balie en het computerscherm. ‘Eh, Ik ben van Itswat en ik kom voor de storing bij Klient?’, sputter ik. “Oh ja, ze seije al dat er iemand sou komuh” klinkt het vanachter de balie. Ik doe een stap naar voren, strek me, ga op mijn tenen staan en verhip! Daar zit, op een bureaustoel, een jonge meid met een koptelefoon op. Kauwgom-kauwend staart ze mij aan en terwijl ze dwars door mij heen lijkt te kijken, zegt ze: “Ik hep je aangemeld. Se komuh so foor juh.”
‘Dank je’, zeg ik kortaf en neem plaats op een van de stoelen tegenover de balie.
Onder mijn overhemd en colbert ril ik. Mijn allergie voor het Grootstedelijk accent werd weer even op de proef gesteld. Ik buig mij voorover naar het tafeltje om de bladen te bekijken die daar – ter leesvoer – worden aangeboden. Een snelle blik laat mij al weten dat alle bladen op z’n minst 6 maanden oud zijn. De onderwerpen zijn ‘business’ en ‘ondernemen’. Ik slaak een zucht en pak mijn tas om mijn laptop eruit te halen. Op het moment dat ik mijn tas heb opengeritst, hoor ik een stem achter mij: “Itswat?”
Gehaast rits ik mijn tas weer dicht en stamel: “Eh, ja. Dat ben ik.” Ik kijk op en zie een vrouw staan waarvan ik mijzelf betrap dat ik er onmiddellijk van alles van vind. Zinnen als ‘Gij zult niet’ en ‘De Here wijst de weg’, komen in mij op.
De vrouw strekt haar hand uit en stelt zich voor met haar naam. Ik schud haar de hand en stel mijzelf voor. Haar hooggesloten blouse met roesjes; haar bril met ferm-en streng montuur; haar geruite rok tot ruim over haar knieën… Ik denk te weten met wie-en-wat ik te maken heb. Aangezien ik hier kwam voor een typische IT-klus, lijkt me dit een prima aansprekingpersoon om het IT-probleem op te lossen. Zo is het en zo moet het zijn! Dat gaat zij vast begrijpen.
‘Deze opdracht wordt een makkie!’, denk ik, terwijl de vrouw zegt: “Volgt u mij?!” Met grote passen loopt de vrouw de hal in en ik haast mij om mijn tas te pakken en haar bij te halen.
Bij de liftdeuren staat zij stil. “De zevende”, zegt de vrouw, kortaf, terwijl ze een plastic pasje voor een sensor naast de liftdeuren houdt. Omdat ik niet weet wat ik daarop zou kunnen zeggen, zeg ik maar niets en blijf een ruime meter achter haar staan.
De vrouw staat met haar rug naar mij gekeerd, en kijkt omhoog naar de verlichte cijfers boven de liftdeuren. De stilte voelt kil. Mijn ogen dwalen rond in deze koele omgeving en ik betrap mij er op dat ik enkele seconden naar de achterkant van de vrouw staar. Mijn binnenpretje – dat dit op zoveel manieren niet geoorloofd is en dat het toch plaatsvindt – helpt me om te ontwaken uit deze slaapverwekkende situatie. Een vrolijke ‘Ping’ kondigt het arriveren van de lift aan en prompt openen de deuren. Ik bedenk dat het een goed idee zou zijn als ik zo diametraal als mogelijk met haar in deze kleine ruimte ben. Zij stapt de lift in met twee ferme passen, staat stil in het midden van de lift en doet haar armen over elkaar; zij staat! Wat ongemakkelijk schuifel ik de liftcabine in en duw mijzelf in de hoek, vlak voordat de deuren zich sluiten.
…verhaal in ontwikkeling… maar ik waag te betwijfelen of ik met dit verhaal verder ga